bijspringen
Uiterlijk
- Geluid: bijspringen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛisprɪŋə(n) / (3 lettergrepen)
- bij·sprin·gen
- samenstelling van bij en springen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijspringen |
sprong bij |
bijgesprongen |
klasse 3 | volledig |
bijspringen
- ergatief iemand financieel uit de problemen halen
- Zijn ouders waren hem bijgesprongen, maar zelfs dat mocht niet baten.
- Het woord bijspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijspringen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 3 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %