bijrijdersstoel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·rij·ders·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijrijdersstoel bijrijdersstoelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijrijdersstoelm

  1. de autostoel rechtsvoor, naast de bestuurder van een auto
     De man zet de deuren open en laadt de koffers in. Wayne en Ruby gaan achterin zitten en Faye neemt plaats op de bijrijdersstoel. Hun chauffeur rijdt de standplaats af.[1]
     De agenten gaven de vrouw een stopteken op de nabijgelegen Coba Pulskenslaan. In de bijrijdersstoel zat nog een jonge vrouw, met naast haar een lachgasfles en gebruikte ballonnen. De bijrijdster gaf toe dat ze beiden lachgas hadden gebruikt. De bestuurster zei dat ze dat niet tijdens het rijden had gedaan.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 januari 2022 Weblink bron “Joyrijdster (19) zonder rijbewijs gepakt na lachgasgebruik” (06-01-2020), NOS