Naar inhoud springen

bieten

Uit WikiWoordenboek
  • bie·ten

de bietenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord biet [1]


  • IPA: /ˈbiːtn̩/
  • Afkomstig van het Oudhoogduitse biotan.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bieten
/ˈbiːtn̩/
bot
/boːt/
geboten
/gəˈboːtn̩/
volledig

bieten

  1. bieden


bieten

  1. bijten