biesvaren
Uiterlijk


- bies·va·ren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biesvaren | biesvarens |
verkleinwoord | - | - |
- (wolfsklauwachtigen) benaming voor moerasplanten uit de orde Isoëtales
, die één familie Isoëtaceae
met één geslacht Isoëtes
omvat met zo'n 150 soorten
- ▸ Van nature horen op de kale zandbodem van zo'n ven bepaalde rozetvormige planten thuis, zoals de biesvaren, de waterlobelia en het oeverkruid.[2]
- Het woord 'biesvaren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron
Marion de Boo“Ongerepte vennen verzuren snel” (21 mei 1987) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wolfsklauwachtigen in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal