Naar inhoud springen

bid voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bid voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorbidden

bid (…) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbidden
    • Ik bid voor. 
  2. gebiedende wijs van voorbidden
    • Bid voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbidden
    • Bid je voor? 

Gangbaarheid