bid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bid
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bidden |
bid
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bidden
- Ik bid.
- gebiedende wijs van bidden
- Bid!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bidden
- Bid je?
Gangbaarheid
- Het woord bid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.