Naar inhoud springen

bic

Uit WikiWoordenboek
1. Een bic met een blauw dopje.
  • bic
  • eponiem, naar het gelijknamige merk (logo: BiC) van het bedrijf BIC op Wikipedia (nl), genoemd naar de oprichter, M. Bich op Wikipedia (nl)
enkelvoud meervoud
naamwoord bic bics
verkleinwoord bicje bicjes

debicm

  1. eenvoudige balpen met een dopje
    • Hij heeft altijd de prozaïsche, proletarische bic gebruikt om te denken en schrijven, om krabbels te maken, om te tekenen, en zich door het overschrijven en bedekken van prentkaarten en foto's de kunstgeschiedenis toe te eigenen. [1]
50 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  bic     le bic     bics     les bics  

bic m

  1. balpen

bic m

  1. (pejoratief) Arabier [1]