bezoedelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezoedelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·zoe·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van bezoedelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezoedelaar | bezoedelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bezoedelaar m
- iemand die iets vuil of waardeloos maakt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bezoedelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.