bevelend
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ve·lend
Werkwoord
vervoeging van: | bevelen |
verbogen vorm: | bevelende |
bevelend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bevelend | bevelender | bevelendst |
verbogen | bevelende | bevelendere | bevelendste |
partitief | bevelends | bevelenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bevelend
- op een dwingende, commanderende manier
- Niet het verbond en de doop gaan voorop, maar het Woord. God komt tot ons met Zijn Woord en vraagt ons aandachtig te luisteren. De plicht en dus ook het recht om tot Christus te komen, liggen niet in het verbond en de doop, maar in Zijn nodigende en bevelende Woord, dat ons gepredikt wordt (Rom. 16:26). [1]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. op een dwingende, commanderende manier
Gangbaarheid
- Het woord bevelend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bevelend" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Reformatorisch Dagblad Jaap Theunisse 11-06-2018 Evangelieverkondiging is zonder voorbehoud
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be