bevalligheid
Uiterlijk
- be·val·lig·heid
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | bevalligheid | bevalligheden |
| verkleinwoord | - | - |
de bevalligheid v
- de hoedanigheid van het bevallig zijn
- De bevalligheid van een vrouw is vaak groot voor mannen.
- Het woord bevalligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.