beurkunden

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ur·kun·den
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleidung van het Duitse zelfstandige naamwoord Urkunde met het voorvoegsel be-
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beurkunden
beurkundete
beurkundet
zwak volledig met "haben"

Werkwoord

beurkunden

  1. overgankelijk certificeren, door een notaris gewaarmerken, in een authentieke akte vastleggen, op een afzonderlijk blad registreren
  2. overgankelijk, (verouderd) betuigen, openbaren
    «Der See Tiberias bewegte sich während dieser Katastrophe, und beurkundete deutlich den Vulkan, der sich aus dem Innern der Erde Luft machte. [1]»
    Het Meer van Tiberias bewoog zich tijdens deze ramp, en openbaarde duidelijk de vulkaan die zich luchtte uit de ingewanden van de aarde.
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. Allgemeine Zeitung des Judenthums, I. jaargang, n°. 1, van 2 mei 1837
    Opschriften: Politik. - Zeitungsnachrichten. - Smyrna, 22. Jan.