betaalt aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·taalt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbetalen

betaalt aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbetalen
    • Jij betaalt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbetalen
    • Hij betaalt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbetalen
    • Betaalt aan! 


Gangbaarheid