bestoken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·sto·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bestoken |
bestookte |
bestookt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bestoken
- lastig vallen
- Hij werd met veel lastige vragen bestookt.
- ▸ Hoewel het moeilijk was om haar vriendin niet met vragen te bestoken, hield ze haar lippen stijf op elkaar.[1]
- beschieten
- Het kasteel werd met kanonnen bestoken.
Vertalingen
1.
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van besteken: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ee-oo (/e/ - /oː/)
Werkwoord
vervoeging van: | besteken… |
geen verbogen vorm |
bestoken
- voltooid deelwoord van besteken
Gangbaarheid
- Het woord bestoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bestoken" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Voltooid deelwoord gelijk aan onbepaalde wijs
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %