besnord

Nederlands

besnorde tsaar

Uitspraak

• Geluid:  besnord    (hulp, bestand)
• IPA: / bəˈsnɔrt / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• be·snord

Woordherkomst en -opbouw

• pseudodeelwoord afgeleid van  snor zn  met het omvoegsel be- -d

	stellend
onverbogen	besnord
verbogen	besnorde
partitief	besnords

Bijvoeglijk naamwoord

besnord

1. een snor dragend; in het bezit zijn van een snor

   • Het zijn kleurige tekeningen die een officier van het militaire opleidingsinstituut en een generaal verbeelden - bebaard en besnord, in blauwe uniformjassen met koppelriem en epauletten. Kinderlijk naïeve impressies van de omgeving vol wapengekletter waarin hij opgroeide.  
   • Ondertussen lachte zijn veel jongere vriendin Lena op de tribune maar wat mee; het moet toch geen fijn idee zijn dat haar lief de voorkeur geeft aan de naam van de besnorde voetbalanalist boven de hare. „Nee, zij staat nog nergens”, bekende Brusselmans desgevraagd aan presentator Wilfred Genee.  
   • Het is tijd voor een feestje! Mario, de wereldbekende jolige besnorde held van Nintendo heeft ondanks zijn vele avonturen en sportactiviteiten namelijk ook nog wel eens tijd om een knalfuif te organiseren.  

Verwante begrippen

• bebaard

Vertalingen

    1. een snor dragend; in het bezit zijn van een snor   

Duits: schnurrbärtig (de), schnauzbärtig (de)

Engels: moustached (en)

Gangbaarheid

• Het woord besnord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besnord" herkend door:

82 %	van de Nederlanders;
83 %	van de Vlamingen.