besmettingsrisico

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·smet·tings·ri·si·co
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord besmettingsrisico besmettingsrisico's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

besmettingsrisico m/o

  1. de kans die men loopt om door een ziekteverwekker besmet te raken
     Ook Jacco van Leeuwen van supportersvereniging Haagse Bluf denkt er zo over. "Natuurlijk werd er gisteren tegen Groningen af en toe gezongen. Dat is niet tegen te houden." Ook de supporters die te dicht bij elkaar stonden heeft hij gezien. Maar zowel Van Leeuwen als de club wijzen erop dat er in het vak allemaal jongens stonden van tussen de 14 en 17 jaar oud. "Met een laag besmettingsrisico dus."[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Voetbalfans na Ruttes 'bek houden': 'Je haalt de emotie niet uit het voetbal'” (Maandag 21 september 2020, 18:13), NOS