besmettingsfeest
Uiterlijk
- be·smet·tings·feest
- samenstelling van besmetting zn en feest zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besmettingsfeest | besmettingsfeesten |
verkleinwoord | besmettingsfeestje | besmettingsfeestjes |
het besmettingsfeest o
- bijeenkomst met als doel een besmetting op te lopen zodat vaccinatie niet nodig is
- Het woord 'besmettingsfeest' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.