beslapen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sla·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beslapen
besliep
beslapen
klasse 7 volledig

Werkwoord

beslapen [2]

  1. overgankelijk als bed gebruiken
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beslapen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)

Werkwoord

vervoeging van: beslapen…
geen verbogen vorm

beslapen

  1. voltooid deelwoord van beslapen
Antoniemen


Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen