Naar inhoud springen

bendelid

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 12:05 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ben·de·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bendelid bendeleden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bendelid o [1]

  1. lid van een misdadige organisatie
    • Bij grote onenigheden in het criminele circuit schieten bendeleden elkaar dood. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen