beleefdheidsfrase
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·leefd·heids·fra·se
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beleefdheid zn en frase zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beleefdheidsfrase | beleefdheidsfrases beleefdheidsfrasen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beleefdheidsfrase v
- een beleefde manier van spreken
- ▸ Hij moest de beleefdheidsfrase ergens hebben opgestoken en zich eigen hebben gemaakt, want wij hadden hem die niet bijgebracht.[2]
- ▸ De 83-jarige ”brother Andrew” bezoekt nog steeds veel moslimlanden en onderhoudt contacten met moslimleiders. Hij vertelde dat hij eens een bevriende moslimleider een brief schreef en na enig aarzelen zijn schrijven begon met een algemene beleefdheidsfrase.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord beleefdheidsfrase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Anne van der Bijl (Open Doors): Kerk kan leren van vervolgde christenen” (16 juni 2011), Reformatorisch Dagblad