beleefdheidsfrase

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leefd·heids·fra·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beleefdheidsfrase beleefdheidsfrases
beleefdheidsfrasen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beleefdheidsfrasev

  1. een beleefde manier van spreken
     Hij moest de beleefdheidsfrase ergens hebben opgestoken en zich eigen hebben gemaakt, want wij hadden hem die niet bijgebracht.[2]
     De 83-jarige ”brother Andrew” bezoekt nog steeds veel moslimlanden en onderhoudt contacten met moslimleiders. Hij vertelde dat hij eens een bevriende moslimleider een brief schreef en na enig aarzelen zijn schrijven begon met een algemene beleefdheidsfrase.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 maart 2022 Weblink bron “Anne van der Bijl (Open Doors): Kerk kan leren van vervolgde christenen” (16 juni 2011), Reformatorisch Dagblad