beknibbelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·knib·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van beknibbelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beknibbelaar | beknibbelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beknibbelaar m
- iemand die (overdreven) bezuinigingen doorvoert
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'beknibbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.