bekleedsel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bekleedsel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·kleed·sel
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bekleden met het achtervoegsel -sel.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bekleedsel | bekleedsels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bekleedsel o
- datgene wat gebruikt wordt om iets te bekleden
Vertalingen
1. datgene wat gebruikt wordt om iets te bekleden
Gangbaarheid
- Het woord bekleedsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.