behoudt voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·houdt voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorbehouden

behoudt (…) voor

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbehouden
    • Jij behoudt voor. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbehouden
    • Hij behoudt voor. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbehouden
    • Behoudt voor! 

Gangbaarheid