begaanbaar
Uiterlijk
- Geluid: begaanbaar (hulp, bestand)
- be·gaan·baar
- Naamwoord van handeling van begaan met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | begaanbaar | begaanbaarder | begaanbaarst |
verbogen | begaanbare | begaanbaardere | begaanbaarste |
partitief | begaanbaars | begaanbaarders | - |
begaanbaar
- in een toestand die doorgaand verkeer mogelijk maakt
- ▸ Ideaal dus in een gebied waar de tweede orkaan in twee weken tijd overheen is geraasd. Wegen zijn overstroomd of moeilijk begaanbaar, dus hulp is nog schaars.[1]
1. in een toestand die doorgaand verkeer mogelijk maakt
- Het woord begaanbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begaanbaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Ryan Hermelijn“Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be