bedkruik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bedkruik
Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·kruik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedkruik bedkruiken
verkleinwoord bedkruikje bedkruikjes

Zelfstandig naamwoord

de bedkruikv / m

  1. een heetwaterzak die wordt gebruikt om in bed voor warmte te zorgen als het koud is
    • Begin jaren zestig begon Van der Leegte sr. met de ontwikkeling van eigen producten: wasmachines en oliekachels. Daarop volgden roestvrijstalen huishoudelijke artikelen als bedkruiken, eierdopjes en botervlootjes. [1] 
    • De beurs doet Liesje Los (51) denken aan Koninginnedag. „Dan bepaal je ook onderling wat iets waard is”, zegt ze. Ze heeft een roze bedkruik meegenomen, een sinterklaascadeau voor haar dochter. „Maar als er heet water in zit, gaat hij een beetje stinken.” Nog voor het pluizige ding goed en wel op de cadeautafel belandt, heeft de kruik al een nieuwe eigenaar. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Niels Posthumus 11 juli 2012 Een bedrijf dat in alles doet waarin staal is verwerkt - met Nedcar nu ook auto’s
  2. NRC Teri van der Heijden 31 december 2012 Spullen koop je niet, die ruil je
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be