batch
Uiterlijk
Niet te verwarren met: badge |
- batch
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘groep gegevens die in één keer wordt verwerkt’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | batch | batches |
verkleinwoord | batchje | batchjes |
de batch m
- (informatica) een groep gegevens die in één onafgebroken proces wordt verwerkt
- Het woord batch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "batch" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "batch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ batch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 70 %