bankpas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·pas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank en pas
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankpas | bankpassen |
verkleinwoord | bankpasje | bankpasjes |
Zelfstandig naamwoord
de bankpas m
- (financieel), (economie) door een bank afgegeven legitimatiebewijs dat in combinatie met een pincode gebruikt kan worden voor elektronisch geldverkeer bij betaal- en geldautomaten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bankpas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bankpas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %