balustrade
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
- Geluid: balustrade (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ba·lus·tra·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hekwerk met stijlen’ voor het eerst aangetroffen in 1825 [1]
- Via allerlei tussenvormen van het Oudgriekse βαλαύστιον.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balustrade | balustraden balustrades |
verkleinwoord | balustradetje | balustradetjes |
Zelfstandig naamwoord
balustrade v
- (bouwkunde) een laag hekwerk dat een min of verheven standplaats omsluit
- De balustrade viel uit elkaar, wat zeer grote gevolgen zou kunnen hebben.
- ▸ Een paar verkopers hingen ongeïnteresseerd over de balustrade.[2]
- ▸ Toen Gottfrid op zaterdag middag met zijn twee assistenten aankwam om wat extra werk te doen, zo als hij zei, had hij de versiering van de balustrade van het speelhuisje als voorwendsel gebruikt, aangebeld bij het grote huis en gezegd dat er een smaakkwestie was die hij met de ingenieur moest bespreken.[3]
Vertalingen
1. een laag hekwerk dat een min of verheven standplaats omsluit
Gangbaarheid
- Het woord balustrade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "balustrade" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "balustrade" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be