badruimte

Nederlands

badruimte

Uitspraak

• Geluid:  badruimte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bad·ruim·te

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bad zn  en  ruimte zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	badruimte	badruimtes badruimten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de badruimte v

1. ruimte waar mensen zich (ritueel) kunnen wassen

   • Henk Teeuwen, adviseur van het stichtingsbestuur, richtte de badruimte in met een kleine expositie over de achtergrond en de betekenis van het mikwe en over de rol van de joodse vrouw. "Bij het jodendom denk je gauw aan rabbijnen en de studie van de Thora", aldus Teeuwen. "Terwijl juist de vrouw en het gezin in de joodse geloofsbeleving een belangrijke rol spelen."  
   • In de verzengende Afghaanse hitte zijn Nederlanders druk bezig met de renovatie van een half vergane moskee. Een paar dorpen verder bouwen ze een badruimte bij een moskee, zodat de bidders zich ritueel kunnen wassen voordat ze voor Allah knielen. Ja, ontwikkelingsgeld wordt tegenwoordig voor veel doelen gebruikt.  
   • Kinderen krijgen inderdaad steeds vaker hun eigen badruimte. Soms gaat het om een eigen douchecel of om een badkamer die tussen twee kinderkamers wordt gesitueerd', aldus Kurt Demeulemeester.  

Synoniemen

• badkamer

Gangbaarheid

• Het woord badruimte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "badruimte" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.