badinage
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·di·na·ge
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse 'badinage' [1]
- Naamwoord van handeling van badineren met het achtervoegsel -age [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | badinage | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
badinage [3]
- het badineren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'badinage' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.