Naar inhoud springen

badet

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bådet
  • ba·det
Naar frequentie 5339

har badet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade

badet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad


  • ba·det
Naar frequentie 33015

badet

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van baden

badet

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van baden

badet

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van baden

badet

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs van baden


  • ba·det
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord bade met de woorduitgang -t
Naar frequentie 1904
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud badet - - - - - -
o enkelvoud badet
meervoud badede
badete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
badede
badete
- - - - - -

badet

  1. gebaad

badet

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade

har badet

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade

badet

  1. voltooid (verleden) deelwoord van bade

badet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad


  • ba·det

badet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad


  • ba·det
Naar frequentie 8482

badet

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad