Naar inhoud springen

avontuurlijk

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 18 mei 2017 om 13:55 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • avon·tuur·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen avontuurlijk avontuurlijker avontuurlijkst
verbogen avontuurlijke avontuurlijkere avontuurlijkste
partitief avontuurlijks avontuurlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

avontuurlijk

  1. graag avonturen willend
    • Jij bent echt een avontuurlijk persoon! 
  2. veel onverwachte en spannende situaties opleverend
    • Dit is wel een heel avontuurlijke onderneming geworden ... 
    • Deze geheel verzorgde vakantie kun je moeilijk avontuurlijk noemen. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be