aurora
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·ro·ra
Woordherkomst en -opbouw
- [1] van Latijn aurora, in de betekenis van ‘dageraad’ voor het eerst aangetroffen in 1515 [1][2][3]
- [2] (verkorting) van aurora borealis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aurora | aurora's |
verkleinwoord | auroraatje | auroraatjes |
Zelfstandig naamwoord
aurora v
Gangbaarheid
- Het woord aurora staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aurora" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aurora op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "aurora" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- au·ro·ra
enkelvoud | meervoud |
---|---|
aurora | auroras |
Zelfstandig naamwoord
aurora v
Synoniemen
Verwijzingen
- aurora in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Astronomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 6
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans