astrologe
Uiterlijk
- as·tro·lo·ge
- met het voorvoegsel astro-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | astrologe | astrologes (astrologen) |
verkleinwoord |
de astrologe v
- (beroep) een beoefenaarster van de astrologie
- Het woord astrologe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "astrologe" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be