armenhuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

armenhuis uit Lellens
Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·men·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armenhuis armenhuizen
verkleinwoord armenhuisje armenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

armenhuis o [1]

  1. een tehuis voor een aantal minvermogende mensen
    • Naast de villa staat een studio, waarin het vooral om zijn filmleven draait. Ook hier in wassen beelden uitgevoerde scènes en droevige taferelen van zijn armoedige jeugd in de sloppen van Londen. Tikkie Efteling meets Oliver Twist. Maar de realiteit was ook sneu. Chaplins vader was alcoholist, zijn moeder stuurde hem naar het armenhuis en stierf uiteindelijk in een gekkenhuis. [2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Ivo Weyel 28 oktober 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be