arbiterskorps

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·bi·ters·korps
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arbiterskorps arbiterskorpsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het arbiterskorpso

  1. (sport) de groep scheidsrechters waarover men kan beschikken
     "Een klein landje en dan twee scheidsrechters leveren op een EK, dat is natuurlijk geweldig", zegt Kuipers. "Dat betekent dat we er goed op staan. Ik ben supertrots op het Nederlandse arbiterskorps. En ik vind dat we dat ook een klein beetje mogen uitstralen. Ik denk dat de rest van Europa ook heel positief kijkt naar de arbitrage in Nederland."[1]
     Het is overigens nog niet zeker dat Kuipers tot het WK-arbiterskorps behoort. "Om het zwart op wit te hebben, dat blijft het mooiste, maar we gaan ervan uit dat we op het WK actief zullen zijn."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 maart 2023 Weblink bron “Debutant Makkelie gunt voorbeeld Kuipers EK-finale: 'Beste scheidsrechter ter wereld'” (Dinsdag 1 juni 2021, 14:17), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 maart 2023 Weblink bron “Kuipers: na WK moet Makkelie het stokje overnemen” (Donderdag 11 januari 2018, 08:18), NOS