aquarist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aqua·rist
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Engels. Morfologisch is aquarist een afleiding van aquarium met het achtervoegsel -ist [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aquarist | aquaristen |
verkleinwoord | aquaristje | aquaristjes |
Zelfstandig naamwoord
de aquarist m
- iemand die een aquarium beheert en onderhoudt
- Na een laatste aanvaring met een reuzenzeebaars vonden de aquaristen het tijd dat de twee haaien vertrokken.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die een aquarium beheert en onderhoudt
Gangbaarheid
- Het woord 'aquarist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ aquarist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Aquatopia verwijdert twee gevaarlijke haaien", Het Laatste Nieuws (22 oktober 2014).