Naar inhoud springen

applaus

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Applaus
  • ap·plaus
enkelvoud meervoud
naamwoord applaus applausen
applauzen
verkleinwoord applausje applausjes

hetapplauso

  1. geklap in de handen als teken van goedkeuring of bewondering
    • Hij werd met een daverend applaus ontvangen. 
     Gebroederlijk pakten we elkaars handen vast en liepen de trap op van de enige winkel van het dorp, die ook dienst deed als centrale hangplek voor alle hikers. We werden met applaus verwelkomd.[3]
     Ik voelde niets veranderen in de kamer, behalve de schok van mijn eenzame stem en die speciale euforie die je voelt in het kielzog van applaus, een tegelijkertijd goedkoop en triomfantelijk gevoel.[4]
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]