antiroker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·ro·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antiroker antirokers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de antirokerm

  1. iemand die strijdt tegen de verkoop en het gebruik van tabak
     Ook op het inmiddels gesloten gastenboek van de website van De Kachel lieten antirokers en voorstanders van het rookverbod berichten achter.[1]
     Een sigaretje opsteken op pleinen als Times Square, parken of zelfs stranden van New York wordt illegaal. Burgemeester Michael Bloomberg, zelf een fanatieke antiroker, heeft dat donderdag voorgesteld aan zijn gemeenteraad.[2]
     Dit idee komt ongetwijfeld van VVD-wethouder Eric van der Burg, zelf een fervent antiroker, die zich ook al hevig meent te moeten bemoeien met hetgeen er in sportkantines wordt verkocht.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2021 Weblink bron “Eigenaren Gronings rookcafé met dood bedreigd” (3 maart 2009), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2021 Weblink bron “New York wil roken in parken verbieden” (16 september 2010), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2021 Weblink bron “Gemeente heeft niets te zoeken bij aangifte Bénédicte Ficq” (17 februari 2018), Het Parool