antagonist
Uiterlijk
- Geluid: antagonist (hulp, bestand)
- an·ta·go·nist
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tegenstander’ voor het eerst aangetroffen in 1689 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antagonist | antagonisten |
verkleinwoord | antagonistje | antagonistjes |
de antagonist m
- (medisch) tegenwerkend middel of orgaan
- (letterkunde) (film) belangrijkste tegenspeler (in een conflict)
1. tegenwerkend middel of orgaan
2. belangrijkste tegenspeler
- Het woord antagonist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "antagonist" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "antagonist" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ antagonist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be