ampul

Uit WikiWoordenboek
[1] Ampullen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·pul
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘buisje met injectievloeistof’ voor het eerst aangetroffen in 1933 [1]
  • Afgeleid van het Latijnse ampulla [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ampul ampullen
verkleinwoord ampulletje ampulletjes

Zelfstandig naamwoord

de ampulv / m

  1. (medisch) dichtgesmolten medicijnflesje, waarin steriele injectiestoffen worden afgeleverd
  2. (scheikunde) afsmeltbare, meestal geëvacueerde reageerbuis voor synthese bij hogere temperaturen
  3. buikig kannetje
  4. schenkkannetje voor wijn of water, gebruikt bij de mis
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Turks

Zelfstandig naamwoord

ampul

  1. gloeilamp