amma

Elamitisch

Zelfstandig naamwoord

amma

1. (familie), (palindroom) moeder

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈɑmɑ /

Woordafbreking

• am·ma

Woordherkomst en -opbouw

• Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord amme

Naar frequentie	zeldzaam

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	amma
	o enkelvoud	amma
	meervoud	amma
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	amma

Bijvoeglijk naamwoord

amma

1. (palindroom) gezoogd

Schrijfwijzen

• ammet

Werkwoord

amma

1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van amme

Schrijfwijzen

• ammet

amma

1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van amme

Schrijfwijzen

• ammet

amma

1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van amme

Schrijfwijzen

• ammet

Zelfstandig naamwoord

amma

1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van amme

Schrijfwijzen

• ammen, m

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈɑmɑ /

Woordafbreking

• am·ma

Woordherkomst en -opbouw

• Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van de Nynorske werkwoorden amma en amme

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	amma
	o enkelvoud	amma
	meervoud	amma
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	amma

Bijvoeglijk naamwoord

amma

1. (palindroom) gezoogd

Werkwoord

amma

1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast amme, zie aldaar

amma

1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van amma

amma

1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van amma

amma

1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van amma

amma

1. gebiedende wijs van amma

Schrijfwijzen

• amm
• amme

Werkwoord

amma

1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van amme

amma

1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van amme

amma

1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van amme

amma

1. gebiedende wijs van amme

Schrijfwijzen

• amm
• amme

Zelfstandig naamwoord

amma

1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van amme

Zelfstandig naamwoord

amma

1. verouderde spelling of vorm van amme tot 2012

(onbepaalde vrouwelijke vorm nominatief enkelvoud van amme)

Oezbeeks

Zelfstandig naamwoord

amma

1. (familie), (palindroom) tante (zus van de vader)

Schrijfwijzen

• Cyrillische transcriptie: амма.