ambivalentie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- am·bi·va·len·tie
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van ambivalent met het achtervoegsel -ie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ambivalentie | ambivalenties |
verkleinwoord | ambivalentietje | ambivalentietjes |
Zelfstandig naamwoord
ambivalentie v, -s
- twee verschillende waarden of mogelijkheden hebbende
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ambivalentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ambivalentie" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be