ambassadepersoneel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·bas·sa·de·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambassadepersoneel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het ambassadepersoneelo

  1. mensen die werkzaam zijn op een ambassade
     Op 12 augustus schatte de MIVD in dat de Taliban "binnen 90 dagen" in Kabul zijn. Dat bleek een behoorlijke onderschatting want drie dagen later viel de Afghaanse hoofdstad. Op 14 augustus om 23.50 uur kreeg de Nederlandse ambassade het dringende advies van de Amerikanen om zich te verplaatsen naar het vliegveld. Het uiteindelijke vertrek was halsoverkop, omdat de snelle opmars van de Taliban het ambassadepersoneel verraste.[1]
     De Verenigde Staten hebben al hun ambassadepersoneel overgebracht naar het vliegveld, dat wordt bewaakt door Amerikaanse militairen. Het ambassadegebouw is verlaten, de vlag is er gestreken. De VS zegt de komende dagen nog bezig te zijn met het weghalen van staatsburgers en Afghanen die voor Amerikaanse diensten hebben gewerkt.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Dit zijn de opvallendste zaken uit het feitenrelaas over de evacuaties uit Afghanistan” (Dinsdag 7 september 2021, 18:05), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Een dag later in Kabul: zo is het nu in de stad en dit zeggen de Taliban” (Maandag 16 augustus 2021, 05:49), NOS