ambassademedewerker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·bas·sa·de·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambassademedewerker ambassademedewerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ambassademedewerkerm

  1. functionaris die werkt op een vertegenwoordiging van een land in het buitenland
     Eerder vandaag verliet Chen het gebouw, na zes dagen. De VS zou van China de garantie hebben gekregen dat Chen goed wordt behandeld. Een ambassademedewerker zei dat Chen het gebouw uit vrije wil verliet en dat hij gewoon in China wil blijven.[1]
     Volgens een Nederlandse ambassademedewerker stelden de Chinezen vooral vragen over hoe je een politieke partij kan oprichten en welke privacygaranties er zijn. "Ze waren wel teleurgesteld dat je op dat enorme formulier met al die hokjes maar een vakje mocht inkleuren".[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2023 Weblink bron “Dissident wil toch weg uit China” (Woensdag 2 mei 2012, 19:55), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2023 Weblink bron “Chinezen leren van verkiezingen” (Donderdag 13 september 2012, 09:59), NOS