althans
Uiterlijk
- al·thans
- In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- samenstelling van al en thans [2]
althans
- geeft in het gedeelte na althans meer specifiek (en tegengesteld) aan wat er bedoeld wordt, in ieder geval
- Dat is althans het beeld dat ontstaat bij het openslaan van een willekeurige krant.
- ▸ Hoewel ze niets van heimelijk gedrag moest hebben, voelde ze zich geen voyeur. Althans, dat maakte ze zichzelf wijs.[3]
1. geeft in het tweede gedeelte meer specifiek aan wat er bedoeld wordt
- Het woord althans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "althans" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "althans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ althans op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be