airbus
Uiterlijk

- air·bus
- samenstelling van air zn "lucht" en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | airbus | airbussen |
verkleinwoord |
de airbus m
- Europees samenwerkingsverband tussen Franse, Duitse en Spaanse vliegtuigbouwers
- Bij Airbus werken in Groot-Brittannië 14.000 mensen en de activiteiten van de onderneming zijn goed voor naar schatting 110.000 andere banen. [1]
- De luchtvaartmaatschappij gaat met toestellen van het type Airbus A350-900ULR vliegen op het traject. Die tweemotorige toestellen beschikken onder meer over extra brandstofcapaciteit en zijn relatief licht. Producent Airbus omschrijft het passagiersvliegtuig als „extreem efficiënt”. [2]
- groot passagiersvliegtuig
- [2] verkeersvliegtuig, luchtbus,
- Het woord airbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "airbus" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Reformatorisch Dagblad 22 juni 2018 Oliefondsen stralen op positieve beurzen
- ↑ De Telegraaf 30 mei 2018 Singapore Airlines komt met langste lijnvlucht
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be