afstoting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·sto·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afstoten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afstoting | afstotingen |
verkleinwoord | afstotinkje | afstotinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de afstoting v
- (natuurkunde) een kracht die twee voorwerpen zich van elkaar doet verwijderen
- Wanneer twee magnetische noordpolen bij elkaar in de buurt komen heeft dat afstoting ten gevolge.
- (medisch) een proces van vernietiging waaraan een lichaamsvreemd voorwerp door het immuunsysteem onderworpen wordt
Vertalingen
1. een kracht die twee voorwerpen zich van elkaar doet verwijderen.
Gangbaarheid
- Het woord afstoting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afstoting" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %