afscheidsgeschenk

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afscheidsgeschenk    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·scheids·ge·schenk

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  afscheid zn  en  geschenk zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	afscheidsgeschenk	afscheidsgeschenken
verkleinwoord	afscheidsgeschenkje	afscheidsgeschenkjes

Zelfstandig naamwoord

het afscheidsgeschenk o

1. geschenk dat men geeft bij iemands vertrek

   ▸ De organisatoren zijn volgens haar niet van plan met de stille trom te vertrekken. Als dank aan alle deelnemende kunstenaars, locatiehouders, vrijwilligers en de vele meedenkers wil de stichting opnieuw iets tastbaars achterlaten. Ze hebben daarom kunstenaar Bert Koerts benaderd, die als afscheidsgeschenk het beeld 'Zonnebloemen' maakt. Het beeld krijgt een plekje krijgt bij museumboerderij Erve Hofman.

   ▸ Bolt viel zaterdag geblesseerd uit tijdens de 4x400 meter. Hij kreeg kramp tijdens zijn sprint. De week ervoor was er slechts brons geweest op de 100 meter. Niettemin mocht Bolt een ereronde lopen in het stadion, begeleid door reggaemuziek. De organisatie gaf hem als afscheidsgeschenk een stuk tartan van de atletiekbaan.

Synoniemen

• afscheidscadeau

Gangbaarheid

• Het woord afscheidsgeschenk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.