afglijden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·glij·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en glijden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afglijden |
gleed af |
afgegleden |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
afglijden
- ergatief door glijden van iets afdalen
- Hij was op zijn sleetje van het dijkje afgegleden.
- niet tot iemand doordringen; niet door iemand begrepen worden
- ▸ Dat kwam doordat vrijwel alles wat de dokter had gezegd langs haar was afgegleden en ze van de medicijnen niets begreep.[1]
Gangbaarheid
- Het woord afglijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afglijden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %