Naar inhoud springen

adequaatheid

Uit WikiWoordenboek
  • ade·quaat·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord adequaatheid adequaatheden
verkleinwoord

de adequaatheidv

  1. de mate waarin iets of iemand voldoende is om een bepaald doel te bereiken
     'Velen zijn gaan twijfelen aan de adequaatheid van de bestuursstructuur van onze academische instellingen en of de wens voor een democratische en gedecentraliseerde instelling haalbaar is.'[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 oktober 2021 Weblink bron “Student wil voorzitter college van bestuur HvA/UvA worden” (30 november 2015), Het Parool